kleumerig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: kleumig (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), kleums (Zuidoost-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. kleumerig, rillerig

    Wat kiek ie toch kleums toe (Dwingelo)

    Hè, wat bin ik toch kleumerig vandage, ik kon wel griep onder de leden hebben (Nieuw Amsterdam)

    Dat is kleumerig laand

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...