klibberig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe

Ook: klefferig (Midden-Drenthe), klifferig (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. kleverig, klef

    Het brood is vaaste neet good gaer, het is jao zo klibberig (Diever)

    Zie ook:
  2. Dat jonge stel is zo klibberig, ze kunt op de straote heur fetsoon nog niet holden (Hoogeveen)

    plakkerig

    pikkerig

    kleverig

    klifferig

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...