Ook: klieden, Spellingvarianten als bij: klied
kleden
Zie gaot zo met, zie
bint zuk nog an het klien (Sleen)
Olde meinsen moot heur netties kleden, aans liekt het niks meer (Diever)
Hai klaidt zuk sjiek (Emmer Compascuum)
Hij mut hum der ook nog van klien
antrekken
goed staan van kleding(Zuidwest-Drenthe Zuid)
Die neie jurk stiet oe goed, die kleedt oe best (Havelte)