klikken onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. verraden, verklikken

    Oeze kinder kwamen in hoes te klikken (Roswinkel)

    Hij gaait weer naor meester tou te klikken (Roderwolde)

    Zie ook:
  2. klikken, passen

    Het klikt niet te goed tuschen die beiden (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...