klip I -pen, de, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: klippe (Zuidwest-Drenthe)

  1. klip

    Tussen de klippen deurzeilen

    de klippen umzeilen

    Zie ook:
  2. De koopman beud tegen de klippen op (Padhuis)

    Wat mus wai lest trappen met dei störmwind, het gung tegen de klippen op (Peize)

    Hie leug tegen de klippen an (Anderen)

    Zie ook:
  3. harde laag grond

    Een klip is een oerige zandlaoge (Barger Oosterveld)

    In die grond, daor zit 'n harde klip in (Sleen)

    Het water wil niet zakken, woor een klip in de grond zit (Pesse)

    Zie ook:
  4. fundament onder gebintstijl(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord)

    Zo, de klippen ligt der, non vanmiddag de gebinten der op (Hijken)

    Een poere of klippe onder een gebiente worde emesseld. Vrogger wör een dikke veldkei mit een platte (Wapserveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...