Ook: klokkern (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)
klokkend geluid maken
Ik hebbe teveule water edrunken, het klokt mij ien de boek (Ruinerwold)
Aj een flesse lèeg schinkt, dan klokt het er uut (Hollandscheveld)
Het klokte hum deur de hals (Sleen)
Het klokkert mij zo in de boek
een pijnlijk, tintelend gevoel geven(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe)
Het klokkert mij in de doem (Rolde)
Barsten, die kippern of klokkern (Zuidlaren)
Wij zult hum dat klokkern wel even ofleren, zee Jaan, en hie schönk de fles aal leger (Eext)