klont -n, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: klonte (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. klont, als verkl. veelal suikerklontje, klontje kandij

    Der zitten klonten in de brei (Beilen)

    Klönties in het vuur van de stove (Schoonebeek)

    Doe mor een beste klonte botter in de greunte (Wapse)

    Wist ok een klonnie in koffie? (Vries)

    Ik neme geregeld een klontien achter de koezen

    Zie ook:
  2. Het is zo klaor as een klontien

    Zie ook:
  3. (geen lidw.) meelpap(Kop van Drenthe)

    We kriegen vanmiddag klont met geel sukker (Vries)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...