kloot kloten, de
  1. teelbal

    Hie hef een dik stuk in de kloten

    Ik snappe der gien kloten van

    Hij zit mit de kloten veur het blok

    Ie komen nog een keer zonder kloten in de hoerekaste

    Wat staoj daor weer te kloten dreugen?

    Zie ook:
  2. scheldwoord

    Gao door toch weg, kloot (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  3. (hy, dva), in

    De kloot hangen

    De kloot hangen aan 't haal

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...