klopper -s, de, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord

Spellingvarianten als bij: kloppen

Bron: H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningen
  1. slagdeel van een dorsvlegel(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Zie ook:
  2. grote hamer om palen mee in de grond te slaan(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord)

    De klopper lag in de schuur (Erica)

    holtslag, klophamer

    Zie ook:
  3. iem. die aanklopt

    Dan leut Lenao de kloppers maor wèer toe, want de wichter, die wolden ze wal toelaoten

    Bron: H. Tiesing Zie ook:
  4. klopper op een deur

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...