klundern werkwoord, zwak, (on)overgankelijk, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: klondern (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

Bron: Drentsche Volksalmanak
  1. lawaai maken

    Hij zat op de zolder te klundern (Roderwolde)

    De jonges klon

    dern over de beun (Norg)

    As kwaojongen mugden wai graog het ies op sloden intrappen, en dat klunderde zo mooi (Eexterveen)

    Het klundert deur de locht (Anloo)

    Albert sluig met de aschschop op de deur, dat het klunderde as 'n schot

    Zie ook:
  2. gooien(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Zie het alles deur mekaar klunderd, waorum bargt ze het niet op! (Sleen)

    Zie ook:
  3. als nieuwtje door het dorp gaan(Midden-Drenthe)

    Dat neigie klundert deur Gasselte! (Gasselte)

    Het klondert hum in de boks dat het dondert (Hooghalen)

    Honderd! Schiet je in de boks, dat het klondert! (Balloo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...