knötter -s, de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: kneuter (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), knutter (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. kreukel

    Ze hadde kneuters in de jurk (Hoogeveen)

    Striek mij even die jes, der zit een lillijke knutter in (Schoonebeek)

    Hij zit in de kneuter

    Zie ook:
  2. klap, slag

    Die foto hef een kneuter had

    Die

    auto hef een beste kneuter had, de zit een heile deuk ien (Barger Oosterveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...