knaggerig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe

Ook: knaggig (Midden-Drenthe)

  1. met veel inkervingen

    De boom was slim knaggerig, elk haar zien naom der in sneden (Norg)

    Wat hej toch wèer met het erpelschellerdie oetvreten; het is jao zo knaggerig as wat en ik haar het (Hijken)

    Zie ook:
  2. onregelmatig gemaaid of geknipt(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord)

    Ik kun eerder wal met de zeinde meien, maor het weur wal wat knaggerig (Hijken)

    Dat was knaggerig knipt (Erica)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...