Ook: knaarperd (Zuidwest-Drenthe Noord)
ontevreden, klagend persoon, knorrepot
Die olde knarperd hef altied wat, aaltied ziek en nooit dood (Coevorden)
Een knarperd kuj het niet gauw naor 't zin doen (Fluitenberg)
geen al te best biggetje(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
Aj een dikke toom biggen hebt, hej der meestal wal een knarpertie bij (Hijken)
Bij knarperds gien nood, hebt de pochers gien brood (Padhuis)