erg zure of bittere vrucht(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe)
Appels wel nog niet riep bunt, daor zit soms echte zoere knasters tussen (Barger Compascuum)
Een knaster is een soort morelle (Dwingelo)
Een sleedoorn wordt ok wel knasterd neumd (Gieten)
Wilde wichter bint zoere knasters
jong woord voor stuiter(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)
Vrogger zeden ze stuiters of bommen, nou knasters (Hijken)
Een knaster is een gebloemde glaezen stuiter (Dwingelo)
slechte tabak(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
Knaster is goedkope, slechte tabak (Hoogeveen)
Dat is aander tebak as knaster
oud, knorrig persoon (zoz) of dier(Zuidwest-Drenthe Zuid)
Dat peerd wordt al een olde knasterd (Pesse)
eigenwijze kerel(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Wat een eigenwieze knasterd (Padhuis)
groot en/of zwaar exemplaar(Zuidwest-Drenthe)
Hij haalde een knasterd van een zeelte uut het diep (Meppel)
Een knaster(d) van een bete (Diever)