knettergek bijvoeglijk naamwoord, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe

Ook: knitter... (Kop van Drenthe)

  1. knettergek, stapelgek

    Hij is ja knittergek, as e dat döt (Vries)

    Hij is knettergek op vrouwlu (Roswinkel)

    Die meziek, daor woj knettergek bij (Exlo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...