kneuzen werkwoord, zwak, (on)overgankelijk, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: kneuren (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

Bron: Drentsche Volksalmanak & Drentsche Volksalmanak
  1. kneuzen

    Ik heb de ribben kneusd (Klazienaveen)

    de narm kneurd (Sleen)

    Wij moeten nog an het mais kneuzen (Klazienaveen)

    As de appels van de boom vallen, kneuzen ze almaol (Roderwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...