Ook: knèvel (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
lange snor, knevel
Die kerel har een beste knevel onder de neuze (Pesse)
knevel, band
De knevel wuur deur 'n ring of lus haald um de halsband dicht te kriegen (Schoonebeek)
Het peerd is bieterig, mus hum een knevel aanleggen (Coevorden)
Det peerd mut een bit an hebben mit een knevel, aans kuj hum niet holden (Pesse)
(groot, zwaar) persoon of dier
Dat is nog een knevel van een kerel worden
Wat een knevel van een peerd (Sleen)
As het vleis niet best gaar wil wurden, dan zal het wel van een olde knevel wezen
Het is een olde knevel