Ook: knevelstok (Midden-Drenthe), kniebe (Veenkoloniën), kniepe (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

1. kneep

   Eerder kregen we wel een kniep in de wangen van de schoelmeester (Klazienaveen)

   Hie gaf mij een fiene kniep in de aarm, ik kun het wel vernimmen (Eext)

   Kniep in 't gat

   wichtergenaode

   Zie ook:

2. werktuig gebruikt bij het maken van klompen

   De klompenmaker zet de blokken in de kniepe, umme ze dan uut te boren (Pesse)

   Zie ook:

3. klem, knellend voorwerp

   Het pèerd kreeg de kniep op de neus, as hie bij de smid niet te best staon wol

   Aj de wasse in huus haalt, muj de kniepen ok mitnemen

   Zie ook:

4. Zet hum de kniep op de neuze (Sleen)

   op de starte

   Hij hef de kniep op de neus kregen

   knieper

   Zie ook:

5. ijzeren ring door de neus van een stier(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

   Zie ook:

6. in

   in de kniep

   Ik heb even goed in de kniep zeten

   Mit dit winter zit wie aordig in de kniepe

   knieperd

   Zie ook:

© 2009 Rijksuniversiteit Groningen