knetter II bijvoeglijk naamwoord, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe

Ook: knitter (Kop van Drenthe), knetter(-), knitter(-)

  1. stapelgek

    Hij is knetter (Meppel)

    Van zo'n slag kuj knetter worden (Smilde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...