knoedel -s, de
  1. knoet in het haar

    Zij haar zuk dat haor mooi in de vlechte in 'n knoedel achter op de kop draaid (Barger Compascuum)

    Zie ook:
  2. vormeloze hoop

    De jurk lag in een knoedel op de grond (Hoogeveen)

    Der lig 'n hiele knoedel kleren op de grond (Sleen)

    knoet

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...