knoest -en, de, Midden-Drenthe
  1. knuist

    Aj blooud geven wilt, moej eerst 'n knoest maoken, aans komp je de aoder niet te veurschien (Eext)

    Die vent hef 'n paar starke knoesten an de hoed (Noordscheschut)

    Wat die in de knoesten hef, lat e niet weer lös (Sleen)

    Die hef wal wat in de knoesten

    klauw I

    Zie ook:
  2. groot exemplaar

    Wat een knoest van een boom (Barger Oosterveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...