Ook: knoeterd (Zuidwest-Drenthe Zuid)
groot, grof exemplaar
Ik mut die knoesterds van eerpels niet, ze bint veuls te dikke en van binnen hielemaole niet lekker (Ruinerwold)
Wat 'n knoesterd van een kerel (Nieuw Amsterdam)
Wat 'n knoeterd, wat een knuppel (Nijeveen)
knoeperd