Ook: gnoffeln, knuffeln, knöffeln (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Bron: J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906knuffelen
Mien oom knoffelde joe altied mit de baord (Barger Oosterveld)
Kom mor even bai mai, dan zal ik je is knoffeln (Eexterveen)
hardhandig aanpakken(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe)
Mos oppassen das die bloumen nait knoffels (Eelde)
stuntelen, slordig werken(Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
Ze kan er niet veul van, ze dut niks as knoffeln (Drouwen)
breien met vier korte breipennen (zov, vk) *
Jonge vrouwlu en eerappels meut knoffeld worden (Barger Compascuum)