knuggen onovergankelijk, werkwoord, zwak, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: knöggen (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), knoggen (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. steunende geluiden maken, licht kuchen

    Ze maakt het niet lange meer, ze lig alsmor te knoggen en te geunzen

    Korte geloeden was knöggen, wat langere stennen (Barger Oosterveld)

    Hij knugt aaid an (Sleen)

    Hij löp maor te knuggen en te hoesten (Hoogeveen)

    kuchen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...