Ook: kogeln (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe)
kogelen
Hij koegelde die balle het doel in (Klazienaveen)
een steine deur de roeten (Emmer Erfscheidenveen)
De sneiballen koegelden mij um de oren (Oosterhesselen)
rollen, buitelend vallen
Het duurde mor even of ij zagen de haogelsteeinen zo dik as knikkers oet de locht oet koegeln (Eext)
Wie binnen der boven ofkoegeld (Emmer Compascuum)
in grote getale of hoeveelheid gaan
Zie koegelt der of
Wat een drokte, de auto's koegelt er langs (Stieltjeskanaal)
Het waoter koegelde deur de sloot (Vries)
Zie koegelt hen binnen (Sleen)