kopersnoet de, Veenkoloniƫn

Ook: roodsnoetje (Veenkoloniƫn)

  1. soort paard

    Een donkerbroen peerd met een kopperkleurige snoet nuumt ze een koppersnoet (Schoonebeek)

    Hij haar 'n bles en 'n kopersnoet veur de waogen (Roderwolde)

    Zie ook:
  2. snoet van zo'n paard

    Dat vul hef 'n koppersnoet (Padhuis)

    Zie ook:
  3. iem. met een opgezet gezicht, bijv. door een bijensteek

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...