kosten II onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. kosten

    Wat zul zo'n reisie wel niet kosten? (Klazienaveen)

    Dat kost hum de kop ok nich

    Dat zal wel een stuver kosten

    Dat kost duur (Hollandscheveld)

    Laow het dan met mekaor dooun en het is eein kosten

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...