kraakwagen de
  1. iemand die altijd sukkelt

    Het is mij zo'n kraakwagen, altied ziek en nooit dood (Hoogeveen)

    Een kraakwagen giet langer mit dan ie deinkt (Ruinerwold)

    Zie ook:
  2. iem. die klaagt over zijn ziekten en gebreken *

    Kraokwaogens loopt lang (Drouwen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...