krankzinnig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. krankzinnig

    Trek die daor mor niks van aan, dai jong is krankzinnig (Valthermond)

    Dat is krankzinnige praot van hom (Roderwolde)

    Wat een krankzinnig idee (Roden)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...