kreukeln werkwoord, zwak, (on)overgankelijk, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: kneukeln (Zuidoost-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. kreukelen

    Dat katoenen rokkie zal wel slim kneukeln (Balloo)

    Stik de breven mar èven ien de binnentasche, mar pas op dat ze neet kneukelt (Ruinen)

    Die jurk is zo kreukt, of een hond hum in het gat had hef (Odoorn)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...