Ook: kröppen (Zuidwest-Drenthe)
verdragen, uithouden, bolwerken(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe)
Hij kun het niet meer kroppen, de boel is verkocht (Klazienaveen)
Hij kropt het hom neit
tot een krop worden
Die kool kropt al mooi (Nieuw Amsterdam)
verwaand doen(Kop van Drenthe)
Dat mens zit aordig te kroppen (Norg)
vijandig doen(Zuidwest-Drenthe Zuid)
Dat kröpt maor tegen mekare