krubbenbieter de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: krubbe... (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), ..zoeger (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. paard met de ondeugd kribbebijten

    Een kribbezoeger zet zien bovenlip op het holt en zog lucht, met 'n hoop lawaai (Norg)

    windzoeger

    Zie ook:
  2. iemand die kibbelt of vaak een slecht humeur heeft(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Zie ook:
  3. nagelbijter

    Een klein kind dat naogels bet, nummen wij krubbenbieter (Schoonoord)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...