kruderig bijvoeglijk naamwoord, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: krudig (Kop van Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), kruig, kruiig (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), kruug (Kop van Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

Bron: Drentsche Volksalmanak & Drentsche Volksalmanak
  1. kruidig

    Die worst is mij wat te kruderig (Padhuis)

    Zie ook:
  2. sterk riekend, ook stinkend(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Het roekt hier zo kruderig deur die bloemen (Borger)

    Zie ook:
  3. te sterk gekruid, ook obsceen

    Dat haj niet zo kruug mutten zeggen, dat har ok aans ekund

    As ons buurman wat vertelde, dan kun hij nogal kruderig (Peize)

    Die schune mop was mij net te kruderig (Emmen)

    Zie ook:
  4. pittig, vlot(Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Wat stao ie der krudig op (Diever)

    Het is een krudig mannegie (Havelte)

    een kruug kerelie (Eexterveen)

    Zie ook:
  5. vinnig(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Toen die hum het hemd van het gat vreug, worde hij krudig en diende hum hansem van repliek (Meppel)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...