Ook: krulen (Zuidwest-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Noord), kroelen II
Bron: Drentsche Volksalmanakkringelen, kronkelend bewegen, kroelen
Die auto jeug zo hard over de zaandweg, stof kroelt er achteraan (Nieuw Amsterdam)
Ze harren de eerpelrangen in braand steuken, de rook kroelde over de weg (Beilen)
Het kroelt hier van de mieghummels
Het kind deur het haor kroelen (Zeyen)
Gistern zaag ik mien buurjonge mit zien maagien op het achterweggien in het grös liggen kroelen (Meppel)
krullen
krioelen