kuper -s, de, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe

Ook: koeper (Zuidoost-Drenthe)

  1. kuiper

    Een koeper muik vaoten, tunnen en tobben enz. (Emmer Erfscheidenveen)

    Nou de botterfebriek weg is, hew ook gien kuper meer (Diever)

    Jaan hef het kupen leerd van zien aol heer, die was kuper (Eext)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...