kuzeln werkwoord, zwak, (on)overgankelijk, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: keuzeln (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), kuunzeln (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), keunzeln (Midden-Drenthe)

  1. priegelen, knutselen, prutsen

    Ik mag veur de kleinkinder geern wat kuzeln, wat brèeien of zo (Sleen)

    Gèert har der een blikkien tussen keuzeld

    Wat kuzels do aal in het ronde

    Kattien kuzeln

    Bron: J. Hidding Zie ook:
  2. niet opschieten bij het werk(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Mans kuzelt een beetien (Mantinge)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...