kwaker(d) de, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: kwaekerd (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. iemand die veel praat

    Wat hef die kwakerd der nou weer over te zeggen? (Padhuis)

    Het is 'n kwakerd van 'n kerel (Roswinkel)

    kwekkerd

    kwakkerd

    Zie ook:
  2. mond

    Holt oen kwakerd nou ies een poosien dichte (Meppel)

    Zie ook:
  3. bijenkoningin(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    In de bijenwereld spreke wij van tuter en kwaker (Havelte)

    tuter

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...