kweek kweken, de, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: kweke (Zuidwest-Drenthe), kwek (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. kweek, kweekgras, Triticum repens

    Vrogger zèden ze tegen kweken wel 'aptiekers'

    Groffe kwekken: der zit nogal wat 'schoenveters' in het land en fiene kwekken: het touw lig op het l (Padhuis)

    Der zit een nust kweek in de eerpels

    Hij is gien beste boer, hij verbouwt niks as kweken (Barger Compascuum)

    Hij is nog taoier as een kweke (Ruinerwold)

    'n Kweek zegt knok, met drie dagen stao ik der weer op

    Een kweek zegt knop, ik stao weer op (Sleen)

    As ie de

    kweek baos bint, bin je de duvel baos (Roswinkel)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...