lèer II de, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: lere (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. de leer, les

    Hij was bie zien oom in de leer (Roswinkel)

    Hie is goed in de leer

    Dat is een goeie leer veur een andere keer

    Zie ook:
  2. godsdienstige leer(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Hij is recht in de leer

    Hij is aordig vaste in de lere

    Die hef het met de lèer te doen

    Zie ook:
  3. catechisatie

    Domnie gaf de leer in zien hoes (Eext)

    Do hier nog gien katholieke schoule was, mussen wie zundagsmiddags naor de lere (Barger Compascuum)

    lering

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...