lèest II
bijwoord,
Kop van Drenthe,
Kop van Drenthe,
Kop van Drenthe,
Midden-Drenthe,
Midden-Drenthe,
Veenkoloniën,
Veenkoloniën,
Zuidoost-Drenthe,
Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte),
Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte),
Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte),
Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte),
Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte),
Zuidoost-Drenthe (veengedeelte),
Zuidoost-Drenthe (veengedeelte),
Zuidoost-Drenthe (veengedeelte),
Zuidoost-Drenthe (veengedeelte),
Zuidwest-Drenthe,
Zuidwest-Drenthe,
Zuidwest-Drenthe,
Zuidwest-Drenthe,
Zuidwest-Drenthe Noord,
Zuidwest-Drenthe Noord,
Zuidwest-Drenthe Zuid,
Zuidwest-Drenthe Zuid
Ook:
lèestend (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)),
lessens (Midden-Drenthe),
(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)),
(Zuidwest-Drenthe),
lest (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)),
les (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)),
lessend (Kop van Drenthe),
(Veenkoloniën),
(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)),
(Zuidwest-Drenthe),
lèesten (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)),
lesten (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)),
(Zuidwest-Drenthe Zuid),
lestend (Kop van Drenthe),
(Zuidwest-Drenthe),
lesses (Zuidwest-Drenthe Noord)
-
onlangs
Die man is lèest ok min wegkommen (Anderen)
Lig hij in het ziekenhuus? En hij is lesten nog bij oens ewest (Broekhuizen)
Zie ook:
Zoek meer voorbeeldzinnen...