Spellingvarianten als bij: hoed I
Bron: H. Hadderingh - B. Veenstra, Drents Woordenboek. Schiedam 1979met losse huid(Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Een kou, die goud op streek is, is löshoedig
los, loszinnig, ook blijmoedig, zorgeloos
Zie ook:last hebbend van diarree of winden(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Ik bin vandaog aordig löshoedig (Hijken)
löslievig
rillerig(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Hie is löshoedig, ...dunhoedig, hie kan het niet harden (Sleen)