loskomen
De hond kwam los (Barger Compascuum)
Ik bin lös ekomen, want der is een bod overhen ekomen
Het spul begunt, ze komt lös (Westerbork)
Wie gaot nog even een dag oet, veurdat het wark weer loskomp
afkomen(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
Ik leuf vaast, dat der heeil wat volk op die boouldag löskommen zal (Eext)