ladde I -n, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)
  1. lager gelegen, moerassig stuk land(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Der zit ladden in het land (Sleen)

    Zie ook:
  2. dikke laag planten of plantenresten in of op het water(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Der lag een dikke lade over het waoter, aj niet beter wussen, zuj der zo over lopen (Eext)

    Bij het vissen kuj het snoer soms vaste in de ladden hebben (Coevorden)

    Wij kunt die sloot haost niet schoon kriegen, der zit een dikke ladde in (Borger)

    Ik heb zuver een ladde op de tong

    Der zit een lare gras op (Zuidlaren)

    Bron: A. Dening Zie ook:
  3. smerige vlek op de huid, ontstaan doordat men zich steeds niet (goed) wast(Midden-Drenthe)

    Hij hef glad een laar over zuch (Gieten)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...