lading -s, -en, de
  1. lading

    Zie hebt een mooie lading törf kregen, zie kunt de winter wal deurkommen (Oosterhesselen)

    De laeding begunt te glien (Diever)

    Zie ook:
  2. Hij hef een goeie lading

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...