lampeloek het, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. keukenglas

    Hij keek deur het laampeloek, maor zag niks (Norg)

    Het laampeloek of laampegat, daor kuj vanuut de keuken een laampe inzetten (Zuidwolde)

    delenglas

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...