langhals de
  1. iemand met een lange hals

    Wat een laankhals, hij hef het miest an een borrel

    Gao uut de wege jong, lankhals! (Dwingelo)

    Zie ook:
  2. de langste vinger(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Duimeling, vingerling, lankhals, biertapper, loezenknapper

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...