lapwark het
  1. met veel lappen

    Die aolde baander, dat is almaol lapwark

    Zie ook:
  2. slecht werk, knoeiwerk

    Smid har der mor wat lapwaark van maokt (Eexterveen)

    Het is lapwark, ie kunt wel zien dat er gien tummerman an de gang ewest hef (Hollandscheveld)

    Zie ook:
  3. huid van de nog uit te groeien uier

    Der zit goed lapwark under (Padhuis)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...