lebendig I bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: labendig (Zuidoost-Drenthe)

Bron: H. Hadderingh - B. Veenstra, Drents Woordenboek. Schiedam 1979 & H. Hadderingh - B. Veenstra, Drents Woordenboek. Schiedam 1979
  1. in hoge mate, vreselijk(Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Dat döt mij lambandig zeer (Emmen)

    Der is een labandig pak snei evallen (Noordscheschut)

    Wat was het ain lebendige troep achter het huus (Valthermond)

    Zie ook:
  2. groot, geweldig(Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord)

    Jan is een lebendige kerel (Diever)

    Zie ook:
  3. hardhandig, stevig(Kop van Drenthe, Veenkoloniën)

    Ik heb heur der lebandig uutzet (Tweede Exloërmond)

    Most dei jong even lebendig aanpakken (Valthermond)

    Zie ook:
  4. onverschillig(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Een lebendige kerel (Padhuis)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...