leegmaken overgankelijk, sterk, werkwoord, zwak
  1. leegmaken

    Ie mut oen kamer lèegmaken, want der mut nei behangsel an (Ruinerwold)

    De taofel weer leegmaoken

    Het hoesie leegmaoken

    leeghalen

    Bron: A. Dening Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...