leewieken overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniƫn

Ook: laaiwieken

  1. leewieken, het laatste vleugellid wegnemen

    Leewieken is hier het puntie van de vleugel ofbreken bij een ente (Zuidwolde)

    Wij moet die hoender maor leewieken, ze vliegt oes aal over het gaos (Borger)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...